27 augustus 2006. Noronsquis, Los Roques.
En ja hoor, we gaan weer varen. Om op een mooie tijd op Bonaire aan te komen moeten we net voor zonsondergang vertrekken, rond een uur of zes dus. Maar op dat tijdstip kunnen we niet meer tussen de koraalkoppen doorvaren om Noronsquis te verlaten voor de oversteek. De zon staat dan veel te laag aan de hemel op de ondiepten te kunnen zien. We halen dus rond een uur of twee ons anker op, dan staat de zon nog hoog aan de hemel, kunnen we de riffen goed zien met onze Polaroid brilletjes. Veel te vroeg om te vertrekken, komen we midden in de nacht op Bonaire aan. Rest ons alleen nog om weer naar het hoofdeiland terug te varen en daar weer te ankeren totdat het later is. "Nou, voor die paar uurtjes wil ik daar nog wel even liggen hoor!" is Hans z'n reaktie.
Zigzaggend tussen de koraalkoppen verlaten we het mooie Noronsquis. Een uurtje later zijn we weer op El Gran Roque. We ankeren op de verkeerde plaats, vlak achter een Venezuelaanse vissersboot. Een meter of 15 lang, komt uit Porlamar, Isla Margarita. Met hem zijn een stuk of vijftien open vissersbootjes van een meter of zeven lang uitgerust met twee dikke 100 pk buitenboordmotoren meegekomen. Die kleine bootjes vissen de zee hier leeg en brengen hun vangst naar het moederschip waar de vissen worden schoongemaakt en ingevroren. Maar die grote buitenboordmotoren slurpen nogal wat benzine op. "Kost maar een cent per liter," zul je als oplettende lezer zeggen. Dat is ook zo, maar er zijn hier geen pompstations! Die vissers zijn natuurlijk niet voor een gat te vangen. Het hele bovendek van het moederschip staat vol met plastic vaten van 200 liter per stuk. Die hebben dus echt een paar duizend liter benzine bij zich. Ze halen de deksel van het vat, zuigen aan het slangetje en laten de tanks van de kleine bootjes vol lopen. Geeft niet als ze wat knoeien, verdampt vanzelf weer. Gevolg? Wij liggen twintig meter verder in een nevel van benzine damp, durven ons gasstel niet aan te steken voor het broodnodige kopje soep. En die vissers? Natuurlijk, die roken als ketters! Dus heeft Hans alweer zijn onprettige gevoel bij El Gran Roque. Gelukkig draait de wind en zijn we van de benzinelucht af.
"Zes uur, we vertrekken!" en Anja start de motor. Anker omhoog, goed borgen nu, grootzeil omhoog, genua uitrollen, motor weer uit voor de rust.............. en we liggen stil. Geen fluit wind meer. "Als we dadelijk het eiland vrij varen komt er wel weer wind." En inderdaad, met de donkere wolken welke ineens van alle kanten aankomen, komt ook een beetje wind. De deining stond al flink, nu hebben we weer wat stabiliteit van de tuigage, rolt het niet meer zo erg.
De eerste bliksemflitsen zien we al in de verte, rondom ons heen. Hans heeft er geen goed gevoel bij, en Anja eigenlijk ook niet. Wij houden niet van onweer op een boot, zeker niet als die midden op zee zit. "Omdraaien?" oppert Hans. "Heeft geen zin," is Anja's nuchtere antwoord. Dan moeten we tegen de wind en stroom, dan zijn we misschien rond een uur vannacht weer bij El Gran Roque. Kunnen we net zo goed doorvaren." Ze is nog niet uitgesproken of er klappert weer een bliksem over ons heen. "Laten we de satelliet telefoon maar weer in de oven leggen en de kabels van de zender en marifoon losmaken, da's beter als er ergens in de buurt een inslag is."
Wij praten alleen maar over een inslag in de buurt, een voltreffer zal onze boot waarschijnlijk nooit overleven, dan zinken we als een baksteen. Maar dat zou domme pech zijn!
Al met al is het een aktieve zeiltocht! We proberen een beetje tussen de buien door te varen, hetgeen soms nog lukt ook.
28 augustus 2006.
Omdat er zoveel buien zijn, draait de wind ook constant. Dus genua aan bakboord, dan weer aan stuurboord, grootzeil gijpen, derde rif er in en ga zo maar door. Het wordt een nacht met weinig rust. De windvaan heeft het er moeilijk mee, en onze stuurautomaat geeft de geest. Als Hans rond acht uur in de morgen weer uit zijn kooi komt zit Anja doorweekt achter het stuurwiel. "Heeft nogal geregend he?" "Ja, en de wind is ook verdwenen," antwoordt Anja. |
![]() |
Gelukkig klopt het spreekwoord: "Met Hans komt de zonneschijn." (Geintje) Maar de zon gaat inderdaad schijnen en er komt ook weer wind opzetten.
![]() |
Een paar uurtjes later ronden we de zuidpunt van Bonaire en passeren we de markante steiger waar de vrachtschepen met zout worden gevuld. |
Als een film rolt de kust van Bonaire voorbij. Punt Vierkant, Belnem en uiteindelijk gaat het anker omlaag bij Karel's Bar! |
![]() |
"Anja we zijn er. Vijf jaar geleden zaten we daar op de pier met een biertje de zonsondergang te bekijken, nu liggen we hier!!!!!"
De koelkast gaat open en twee biertjes vinden hun weg naar de kuip. "Op betere tijden!" toosten we en een half uurtje later kruipen we doodvermoeid weer in de kooi.
29 augustus 2006.
Bonaire is eigenlijk een ander woord voor "duiken". Je ligt voor Karel's bar voor 10 US$ per dag aan een meerboeitje, ankeren mag hier niet vanwege het koraal. Een hoop geld, maar je ligt dan ook op een echte "Drop Off". Waar de boot ligt is het een meter of vijf diep, tien meter achter de boot is het veertig meter diep. Een van de leuke dingen van duiken is dat je als een "gewichtloze" zo de diepte in kunt "vliegen". Hans laat hiernaast zien hoe dat gaat. Helemaal uitademen en je stuift als een bom naar beneden. |
![]() |
![]() |
We duiken niet alleen, Anja is er ook bij. Veel rotzooi op de bodem, die zeilers smijten alles overboord . |
![]() |
Paula & Gijs komen met hun Sortilege terug naar Bonaire. Ageeth, een vriendin van ons uit Den Bosch is bij hen op bezoek. Ze pakken het boeitje naast ons.
Nou, zo'n Bossche vrouw aan boord is heerlijk. Ze brengt kadootjes voor ons mee en we worden weer helemaal bijgekletst. Leuk om te horen hoe het met iedereen van onze zeilvereniging gaat. Ons eerste avond diner nuttigen we bij de "Watta-Burger". Dat is ongeveer de beste Nederlandse snackbar die je je voor kunt stellen, alleen niet meer in Nederland, maar op Bonaire. We eten frietjes, sate, bamiballen en meer van dat gezond spul. Het water staat in de bek! Voor Ageeth niks bijzonders, voor ons meer dan een jaar geleden!!! Jammer dat ze maar een dag kunnen blijven, maar Ageeth moet weer terug naar Nederland.
Vandaag komen er, leuk joh, zes duikers van onze Vlijmense duikvereniging Ad-Fundum. We zullen met hen ook wel een paar keer gaan duiken. Daar hebben we wel zin in, lang geleden dat we met hen samen gedoken hebben! En elkaar weer een heleboel te vertellen.
Op Bonaire moet je een auto hebben, kun je het hele eiland verkennen. We huren een oude Toyota Pickup met scheef afgesleten banden, zonder airco maar met ventilatie. De gaten vallen er in. Maar dat valt niet op en de prijs is er ook naar. In Bonaire kennen ze geen APK keuring. "De auto is veilig hoor," zegt de verhuurster, "er zitten zelfs nieuwe koplampen in!" Even wennen voor Hans, geen stuurbekrachtiging. Nou ja, wat maakt 't uit, in de bebouwde kom mag je 40 km/u, daarbuiten mag je 60. Op dit eilandje wonen amper 13.000 mensen en er staat, je gelooft 't niet, nergens een stoplicht.
De tocht gaat eerst naar het noorden van het eiland. Daar is een groot natuurreservaat, dik de moeite waard. Al snel komen we de eerste ezel tegen. Vroeger werden overal ezels voor gebruikt, maar met de entre van de auto werden ze al snel verwaarloosd en uiteindelijk door de oude eigenaars weggejaagd. Zo liepen er op een gegeven moment een paar honderd ezels los over het eiland. Dat gaf niets totdat er toeristen met auto's kwamen. Die voerden de dieren vlak langs de weg, lui als ze zijn. Gevolg? Telkens als er een auto kwam renden de ezels daar naartoe. "Weer een toerist, krijgen we wat lekkers van!" |
![]() |
Toen we hier vijf jaar geleden waren was er net een asiel voor ezels met problemen opgericht. Een groepje vrijwilligers verzorgden de ezels die "zich vergist hadden". Maf gezicht, ezels met verband om hun kop en poten in het gips. Tegenwoordig lopen de meeste ezels aan de andere kant van het eiland, daar komen de toeristen niet en worden ze met rust gelaten.
Net als de vorige keer stoppen we bij "The Blue Hole". Een groot gat in de rotsen, waaronder een ruimte zo groot als een parkeergarage.
![]() |
Telkens als er een golf binnen rolt wordt de lucht via allerlei openingen weer naar buiten geperst, soms met zo'n kabaal dat je je rot schrikt. |
![]() |
![]() |
We volgen nog even het pad langs de oostkust, echt indrukwekkend zo stil en zo uitgestrekt. |
En al gauw komen we weer in het binnenland. Mooie zandpaden en cactussen.
Op Bonaire breek je je nek over de cactussen. Het is dan ook een erg droog eiland. Als het al regent, dan maar even en het water is weer zo verdampt. We hadden gedacht meer ezels tegen te komen, maar ze zijn dus inderdaad allemaal verhuisd. Ons Toyotaatje hobelt rustig over de bulten en door de kuilen. Waarschijnlijk is dit vandaag al de zoveelhonderdste keer dat ie hier rond rijdt. Net een paard, laat maar lopen, dan komen we er vanzelf. Die kent de weg beter dan wij. |
![]() |
Maar wat gebeurt er nu? Gaat ie links af een smal doodlopend paadje op. "Wat moet ie daar nou gaan doen?" vraagt Anja zich af. "Zie je nou wel dat die Jappen hardstikke eigenzinnig zijn," antwoord Hans en trapt op de rem.
![]() |
Zit er een grote leguaan op het pad. We stappen uit en met grote stappen komt ie op ons aflopen. "Jullie hebben zeker wel een blaadje sla voor mij meegebracht?" Kwaad gaat ie onder de auto zitten. "Hoezo geen sla?" |
"Joh, wordt nou niet boos," antwoordt Hans. "Weten wij veel dat je sla wilt. We hadden jou hier niet meer verwacht, de meeste leguanen zijn platte donkere plekken op de wegen. |
![]() |
"Nou ja," antwoordt Anja namens ons beest. "Geef 'm maar wat water." Gulzig als ie is slurpt ie de halve fles leeg, verslikt zich in zijn haast en spuugt een straal water bij Hans in z'n gezicht.
![]() |
"Da's een leuk vrouwje, die zegt tenminste dat ik water wil hebben," denkt de leguaan en rent naar Anja toe. Ze stapt vertwijfeld achteruit, "Hans doe waaaattttttt." |
Anja vlucht de auto in en we gaan weer verder voor het volgende avontuur. En dat komt al snel!
![]() |
We komen weer een ezel tegen of......... komt de ezel ons tegen, en wat zou dat beest nou denken? "Stomme toeristen, weten niet eens dat leguanen water niet lekker vinden." |
![]() |
![]() |
"Zou het echt zo zijn dat leguanen water niet lekker vinden? Waarom zegt ie dat dan niet?" denkt Hans en de Toyota hobbelt zijn weg weer verder. Berg op, berg af. We komen langs een hotel wat in 1998 door de orkaan Lenny verwoest was. Vijf jaar geleden was het nog een puinhoop, maar in 2003 is het herbouwd. Ziet er weer prachtig uit, maar waarom is het nou dicht? Een drankje en een hapje waren er bij ons zeker wel ingegaan! Gelukkig hebben we vijf liter water bij ons en dat gaat rap op. Ja, vergeten te vertellen, maar het is bloedje heet hier in het binnenland! |
![]() |
![]() |
Ja, en dan de Pelikanen, Bonaire's trots. "Ze hebben de mooiste kleuren van alle Pelikanen over de hele wereld," zeggen ze hier. Ze zien er in elk geval beter uit dan de Pelikanen in zuid Frankrijk in de Camargue. Komt door de beestjes welke in de zoutputten zitten.
Het wordt tijd om weer naar de bewoonde wereld te gaan. We lusten wel een biertje bij Karel's bar. Als je hier geen auto hebt moet je gewoon liften. We worden dan ook twee keer "afgezwaaid" door mensen langs de weg. Als ras vervangen wij het niet aanwezige openbaar vervoer en zitten de Columbianen bij ons achter in de Bak. Moet je in Nederland proberen, geen APK, en dan gaten in de bodem van de achterbak die afgedekt worden door je passagiers . |
![]() |
De Toyota krijgt zijn welverdiende rust en mag naast de weg in een parkeervak. We steken over en lopen bij Karel binnen.
![]() |
"Doe ons maar twee Amsteltjes," geven we onze bestelling op. Hier wordt Nederlands gesproken!!!!!!! Tot zeven uur is het Happy Hour, twee Amsteltjes voor 5 gulden, zeg maar iets meer dan een Euro per flesje. Niet goedkoop,maar we zitten aan het zelfde tafeltje als vijf jaar geleden. Alleen nu is het uitzicht veel mooier, onze Fiddlesticks ligt in het avondrood op ons te wachten. Voor zo'n moment mag een biertje wel een tientje kosten. |
Bonaire is, dachten wij, het 27ste eiland wat we op onze reis aangedaan hebben. Het spant met vlag en winpel de kroon. Het is een soort thuis, maar dan op z'n Carieb's. Onze Beatrix staat op de munten van een en vijf gulden. Da's vertrouwd. Loop je langs de terrasjes hoor je Nederlands praten, soms een beetje Engels. Da's anders dan in Nederland. Ga je naar Zandvoort of Scheveningen hoor je alleen Duits. De mensen die hier wonen zijn ontzettend viendelijk. "Bon Bini", Goede dag. Stress of haasten? Kennen ze hier niet.
De jeugd met hersenen gaat in Nederland studeren. Die krijgen ook onze studie financiering en dat is ze gegund. Alleen is het jammer dat de meesten hier niet meer terug komen. "Kom je terug na je studie?" vragen we. "Nou nee hoor, dat denk ik niet. Mijn broer zit op de TU in Delft. Die blijft ook in Nederland," was haar antwoord. Weer twee locals minder in Bonaire en twee meer in Nederland. Jammer want zo loopt op den duur het eiland leeg. Er komen Venezuelanen en Bolivianen voor in de plaats. "Iemand moet toch het werk doen?"
Wij willen hier wel blijven. Morgen gaan we huizen kijken!!!!
02 september 2006.
Vandaag gaan we naar de makelaar. We worden door een vriendelijke vrouw te woord gestaan.
![]() |
"Oh, jullie willen ook al een huisje hier kopen. Wat is jullie budget? Ja, ik vraag dat maar meteen, kunnen we tijd besparen nietwaar?" zegt ze met een beroepsmatige glimlach. We krijgen foldertjes mee van twee bungalowparkjes. "Gaat u daar maar eens kijken, misschien bevalt het." |
![]() |
![]() |
Het blijken mooie vrijstaande huisjes te zijn, met eigen inrit voor de auto. Hans heeft zijn pandje al snel gevonden, maar Anja gaat toch meer voor een huisje met Bonairiaanse kleuren en vrijblijvend uitzicht op zee. "Ach," zegt Anja, "echt veel ruimte heb je niet, maar als je een dik jaar op een boot hebt gewoond, dan ben je gewend aan een kleine ruimte." |
Vroeger waren dit de woningen van de slaven welke in de zoutfabriek werkten. Konden ze hun bezittingen in bewaren en in slapen. De slaven zijn al lang weg en de huisjes zijn weer helemaal opgeknapt. Net als die oude grachtenpandjes in Nederland, zijn deze huisje ook erg gewild.
We rijden langs het bedrijf waar de vroegere bewoners mochten werken. Heel imposant die zoutmeren. Kleuren verlopend van zeegroen naar rose en uiteindelijk spierwit.
Er is al weer een dag voorbij, de Toyota wil weer op stal. We komen bij Karel's bar. "Geef ons maar twee Amsteltjes," en we zakken lekker neer op een stoeltje, moe als we zijn. "Heb jij de sleutels van de dinghy?" vraagt Hans aan Anja. "Nee, wat moet ik daar nou mee?" "Dat wordt zwemmen dan."
De sleutels liggen nog aan boord van de Fiddlesticks. We leggen het bijbootje altijd vast met een hangslot, dat kun je zo dicht drukken. Vroeg of laat gaat dat fout.
Hans trekt zijn korte broek uit en springt in het water, een verbaasd publiek op het terras achter latend. Ja, wie de sleutel vergeet mag hem ook gaan halen, nietwaar? Best nog een eind zwemmen naar de Fiddlesticks. Een kwartiertje later komt onze jonge God bijna uitgeput terug bij het bijbootje. "Ik heb ze, we kunnen gaan," hijgt ie. |
![]() |
03 september 2006 (kan ook 4 of 5 september zijn).
![]() |
Vandaag gaan we duiken met Ad-Fundum. Hans, Gerrie, Roel, Silvana, Nicolette & Daniel. Fijne duikers waarvan je van te voren weet dat er geen gedonder komt. Geen Macho's die even willen laten zien hoe goed ze zijn. We huren flessen bij hun duikbasis, hoeven we niet telkens met de compressor aan boord aan de gang. Uiteindelijk hebben we samen weer zes duiken in onze logboekjes bij kunnen schrijven, en jongens wat is het hier mooi. |
![]() |
We zien Murenes, links een tamme, normaal hebben ze hun bek open en laten ze hun tanden zien. |
![]() |
Rechts een Sephia. Die verkleuren hun huid in de kleur van de achtergrond, kun je dus vaak niet zien. Het is een soort Octopus of inktvis. Als ze zich bedreigd voelen spuiten ze vieze inkt naar je toe.
06 september 2006.
Ook aan deze mooie tijd komt weer een einde en het wordt tijd voor een afscheid. We zijn ontzettend door onze Ad-Fundum vrienden verwend, we waren altijd welkom en we hebben zelfs twee keer meegegeten. Wat doe je dan? "Hebben jullie misschien zin om een dagje mee te varen?" "We dachten dat je het nooit zou vragen," was het antwoord. |
![]() |
Nadat we hun appartement "Belmar" langs gevaren zijn voor de foto vanaf zee, even met de verrekijker binnengegluurd hebben bij de buurman, ons aller Hennie Huisman, varen we een rondje Klein Bonaire. Hennie hebben we niet gezien maar het gerucht gaat dat ie in zijn schuilkelder kruipt als er een schip met Nederlandse vlag voor zijn ramen langs vaart.
We eten gezellig een paar broodjes en alweer is a day in Paradise voorbij.
Onze vrienden vliegen over een paar dagen weer naar huis, wij varen naar Curacao.
Verder lezen? Klik dan op de button Curacao links in de balk.